Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [43]Zal dan kwaad voor goed vergolden worden? want zij hebben [44]mijn ziel een kuil gegraven; gedenk, dat ik voor Uw aangezicht gestaan heb, om [45]goed voor hen te spreken, om Uw grimmigheid van hen af te wenden. 43. Is dat betamelijk? Heb ik dat met mijne getrouwheid aan hen verdiend? wil de profeet zeggen. 44. Dat is, een aanslag gemaakt om mij het leven te benemen. 45. Of, het goede, ten beste, dat is, om voor hen te bidden; zulks dat Gij mij hebt moeten bevelen dat ik gene voorbeden meer zou doen; zie boven hfdst.7 vs.16, en hfdst.11 vs.14, en hfdst.14 vs.14.